Kenmerken

Heeft u een huilbaby? Een huilbaby is te herkennen aan verschillende kenmerken

Aan de hand van de onderstaande lijst van kenmerken van een huilbaby kunt u toetsen of uw baby een ‘huilbaby’ genoemd mag worden en in aanmerking komt voor een behandeling. Als 10 of meer van de onderstaande punten herkenbaar zijn voor uw baby, zal een behandeling veel effect hebben.

  1. Een huilbaby is een baby die meer dan drie uur per dag, drie dagen per week en al langer dan drie weken lang huilt.
  2. Een huilbaby huilt niet ‘echt’ maar krijst oorverdovend en aanhoudend. Bijna niets helpt om de baby rustig te krijgen.
  3. Vaak stopt de baby met huilen als de ouder het kind op de arm tegen de borst aan mee gaat lopen. De baby valt al lopend in slaap. Op het moment dat de baby neergelegd wordt, schrikt het wakker en begint weer te krijsen.
  4. Een huil/overprikkelde baby wil niet alleen in de box/bed. De baby zit slecht in zijn velletje en voelt zich in de nabijheid van de ouder/verzorger meer op zijn gemak.
  5. De baby huilt niet ‘communicatief ‘: huilt/krijst altijd op dezelfde toon. Daardoor is niet te horen of de baby honger heeft, slaperig of boos is.
  6. Het is moeilijk te bepalen of de baby honger heeft. Wanneer je met de vinger over een wangetje aait, het hoofdje naar de vinger toe draait en de mond open doet om te willen gaan zuigen, dan kan dat een teken van honger zijn.
  7. Als de baby huilt, maakt deze wilde bewegingen met handen en voeten. De baby kan buikpijn hebben als deze de beide benen naar de neus buigt. Men kan zich afvragen of een baby die buikpijn heeft zich overstrekt.
  8. De meeste baby’s zijn het rustigst als ze op de buik op de onderarm van de ouder ligt en zo rond gedragen wordt.
  9. De baby is erg schrikachtig. Het minst of zelfs geen geluid veroorzaakt een heftige schrikreactie waardoor de baby luid schreeuwend weer wakker wordt.
  10. Dit geldt ook voor de overspannen rug- en beenspieren, waar door de baby al stevig op de benen staat (natuurlijk ondersteund door een van de ouders).
  11. Babymassage of de baby in het bad doen kan voor veel huilbaby’s een ramp zijn. Dit zijn weer extra prikkels terwijl de baby al overprikkeld is.
  12. Veel huilbaby’s hebben hoofdpijn. De baby ligt dan ook graag met de schedel ergens tegen aan. Veel huilbaby’s kruipen dan ook door het bedje heen totdat ze ergens contact hebben gemaakt met een weerstand. Een spijltje of de bovenkant van het ledikantje bijvoorbeeld.
  13. De oogjes van de baby zijn naar boven gericht zonder iemand aan te kijken.
  14. Het hoofdje ligt vaak extreem ver naar achteren.
  15. De baby is in de meeste gevallen overstrekt.
  16. De romp ligt in een banaan – of komma vorm.
  17. De rug is moeilijk te buigen.
  18. Vaak een voorkeurshouding, waar de baby moeilijk uit te krijgen is. Een poging om de baby recht te leggen, leidt tot heftige protesten.
  19. Ligt de baby op de rug met de beentjes naar je toe, dan kost het veel moeite om de benen te strekken en te buigen (fietsen).
  20. Het lukt ook niet om de baby zo op te rollen, dat de knieën bij de schouders komen: “Foetus houding’. Daardoor kost een luier verwisselen ook veel moeite.
  21. Het bekken kan niet onafhankelijk van de ribbenkast gedraaid worden: heupen, schouders en oren blijven constant in het frontale vlak. De baby draait als een paaltje.
  22. De buik van de baby is erg hard.

Mocht u vragen hebben over de behandeling van uw huilbaby, kijkt u dan eens hier. U mag natuurlijk ook direct contact met mij opnemen.